donderdag 16 mei 2013

10 mei / De terugreis







We drinken alleen koffie en nemen de rest van ons ontbijt mee voor onderweg, want onze trein, de TGV naar Parijs, vertrekt om 8.10u. In nog geen uur tijd wordt een afstand van ruim 300km overbrugd. In Parijs hebben we ruim twee-en-een-half uur de tijd. We komen aan op station Est (oost) en vertrekken vanaf station Nord. We lopen richting Canal Martin door een klein, maar mooi park met een prachtige pluktuin met kruiden en bloemen. Zo bedoelen we het nou!
Daarna lopen we een eindje langs het kanaal, we kijken rond in een overdekte markt en kopen nog wat spullen voor de lunch.
Dan gaan we naar het Gare du Nord en naar huis.
 Het plan is om in de herfstvakantie, in oktober, verder te gaan.

donderdag 9 mei / Sillery









Dag 42

We waren van plan een dag in Reims te blijven en uit te rusten, maar zo moe zijn we nu ook weer niet, dus we besluiten de wandeling richting Santiago voort te zetten. We nemen de oude route langs het kanaal en willen een bus of trein terug nemen.We komen al gauw de bordjes met rood witte strepen tegen én het bord Santiago 2400 km. We zijn er bijna, maar nog niet helemaal!

Het is vandaag alweer een feestdag (Hemelvaartsdag) en het is druk langs het kanaal van de Aisne naar de Marne. Er zijn joggers, fietsers, wandelaars en skaters 'en route'. Aan de overkant staan veel half vergane fabrieken, met struiken en groen ertussen. Rechts van ons is bos en/of park. Het is mooi weer en overal zingen vogels hun lente-liedjes. Bij Taissy wijken we af van de route op zoek naar een bar of restaurant, maar zoals gewoonlijk is er niets of het is dicht. In de buurt van Sillery gaan we weer langs het kanaal lopen en we lunchen op een echte bank. Er is een aanlegplaats voor schepen en een oorlogs-begraafplaats in Sillery. Als het geen feestdag is, zijn er ook winkels: een supermarkt en een drogist.

Een oude dame wijst ons de weg naar het enige restaurant in de buurt en zegt erbij dat het daar wel erg duur is. Het restaurant is richting station, dus we moeten toch die kant op. Als we buiten op de menukaart lezen dat het goedkoopste voorgerecht 34,-euro is, lopen we er snel voorbij. Na een gedegen studie van de
 trein-tijden die staan aangegeven op het station, begrijpen we dat er alleen om 7 uur 's ochtends en om 7 uur 's avonds een trein stopt. Dat wordt dus een probleem om 2 uur 's middags. Dan maar kijken of er een bus gaat of dat we een lift kunnen krijgen. De bus blijkt alleen op schooldagen te rijden en liften lijkt ook lastig te worden, want als gevolg van de feestdag zitten de auto's vol met ouders en kinderen.
Als we Sillery al weer bijna uit zijn, stopt er een auto met een oudere heer -keurig gekleed-. Hij  spreekt ons in drie talen aan en vraagt ons wie we zijn , waar we vandaan komen en waar we heen willen. Even later stopt er een jonge man, duidelijk een bekende of zoon van de oudere. De oudere man legt e.e.a uit en vraagt de jonge man ons een eindje mee te nemen. De jonge man zegt in een buitenwijk van Reims te moeten zijn, maar brengt ons helemaal voor de deur van het CIS. Engelen bestaan (maar dat wisten we al)!

We frissen ons op, rusten even uit en gaan daarna op pad naar het station. In het station staan lange rijen bij het ticketloket, dus als we aan de beurt zijn vragen we niet alleen informatie, maar kopen ook meteen tickets voor de TGV naar Parijs voor de volgende dag. Op de terugweg naar het centrum proberen we uit te rekenen hoe lang we er morgenochtend over zullen doen om van ons hostel naar het station te komen. We komen uit op een half uur.

We lopen de kerk van St. Jaques in, waar net een kerkdienst begonnen is vanwege Hemelvaartsdag. De priester is een jonge zwarte man in het wit en er zijn ook veel héél donkere mensen in de kerk. Er wordt nogal veel gezongen, wat niet erg gebruikelijk is in de Katholieke kerk. Halverwege de dienst moeten we onze buren links en rechts en voor en achter Gods zegen wensen. Een mooie gewoonte vindt Lysan. Na de dienst genieten we nog even van het mooie gotische gebouw, met bijzonder mooie ramen.

We eten bij de Mandarijn (chinees): één gedeelde portie springrolls en elk een kleine portie mihoen met plakjes geroosterde eend en daarbij een halve liter witte wijn. De ober doet verbaasd: is dat alles? We zien dat andere gasten worden ontvangen met een schaaltje kroepoek, maar wij moeten er om vragen. Inderdaad verschijnen er op de andere tafels véél meer gerechten en zijn de porties wel erg klein voor een Chinees restaurant! Als we onze wijn nog niet op hebben wordt er al een rekening op onze tafel gesmeten, zo van aan die lui valt toch niets te verdienen. En dat alles met een pokerface. Één troost: ook bij de andere tafels kan er geen glimlachje af. Niet echt gezellig!

Om 21.00 zijn we op onze kamer, waar we douchen, lezen en schrijven en dan gaan slapen.

dinsdag 14 mei 2013

woensdag 8 mei / Reims











Dag 41

Alweer een nationale feestdag! Dit keer vieren de Fransen Bevrijdingsdag. Ze zijn net een paar dagen na ons officieel bevrijdt: 8 mei 1945. In het huis van onze gastvrouw staat een goed ontbijt voor ons klaar. Na het eten nemen we afscheid en lopen terug naar Orainville, waar we de route weer oppakken. In het portaal van de kerk rusten we even uit en halen onze poncho's tevoorschijn. Het regent nog niet zo héél erg hard, maar wel doordringend. Via Bermericourt lopen we naar Loivre. Intussen gaat het steeds harder regenen. We zijn blij als we een bar vinden die open is. We hangen onze druipende poncho's op stoelen en nemen koffie. Een oudere Franse dame spreekt ons aan. Ze heeft daarnet het café gekocht, omdat ze volgens eigen zeggen niets te doen had. Ze had ooit een zaak in brocante en verkocht goed, vooral aan Nederlanders. Omdat er de laatste tijd nog maar weinig animo was, zocht ze iets anders en had dus deze bar gekocht. Vanaf Loivre loopt het pad langs het kanaal tussen de Aisne en de Marne.Er zijn hier veel sluizen en we zien een paar schepen die zo groot zijn dat het millimeterwerk is om ze de sluis door te krijgen. Er zijn langs deze kanalen geen sluiswachters. Ongeveer 100 meter vóór de sluis hangt een stang boven het water met een trekkoord eraan. De vrouw staat aan het roer en de schipper op de voorplecht. Hij trekt aan het koord en tegen de tijd dat het schip bij de sluis is, staat de sluisdeur open en kan het schip er in. Er kan altijd maar één schip tegelijk in de sluis en ze kunnen elkaar in het smalle kanaal ook maar nét passeren.

Het houdt op met zachtjes regenen en we verlangen naar een warme hap! Volgens het routeboek moeten er in Courcy een winkel en een restaurant zijn, dus wijken we even van de route af om daar heen te gaan. We lopen door beekjes en waterplassen, auto's spatten ons nat en we krijgen honger (in de bar in Loivre was niets te eten), maar onze omweg brengt niets op. Het is een 'jour de fête', dus alles is gesloten. In het dorp staat een groot bus hok, met twee bankjes, zodat we droog kunnen lunchen en achter het bushokje plassen! Nood breekt wetten!

Het wordt al een beetje lichter en het regent niet meer zo héél erg hard, maar we hebben geen zin om de weg terug te lopen naar het kanaal. Op de kaart zien we een landweg, die een stuk afsnijd, dus lopen we welgemoed de velden in. Lysan kijkt op een gegeven moment of er soms iets mis is met haar stok, want die glijdt steeds weg. Dan blijkt dat het pad uit vette, maar héél fijne klei bestaat. Bij iedere stap blijft er een laag onder je schoenen zitten, waardoor we wel drie kilo per 100 meter extra ballast meezeulen. Het zit op 't laatst niet alleen onder onze schoenen, maar zo ongeveer tot ons middel. Daar staat dan weer tegenover dat de zon doorbreekt en we twee keer van dichtbij een hert zien. Ook zien we Reims al van veraf liggen. In de buitenwijken van de stad nemen we de bus naar de kathedraal. We hebben zo'n 20km gelopen en houden het voor gezien vandaag.

In de kathedraal staat de dame van het Franse genootschap van St. Jaques ons zenuwachtig te woord. Ze is wanhopig aan het rommelen in haar papieren en rebbelt intussen tegen ons en tegen een collega. We moeten allerlei vragen beantwoorden en pas na veel gedoe krijgen we ons stempel en gaat ze het centre international de sejour voor ons bellen. Ze reserveert niets, maar vraagt alleen of er plaats is, blijkt later. We lopen door de mooie kerk en bewonderen de ramen van Marc Chagall. Er is ook een expositie met mooi houtsnijwerk en schilderijen. In het Centre krijgen we een kleine kamer met twee bedden en een douche -het toilet is op de gang- voor 2personen, 2 nachten, inclusief ontbijt voor 73,50. We richten ons in en frissen ons op en gaan dan weer de stad in om een restaurant te zoeken en nog even van de zon te genieten. Op een terrasje drinken we een glas witte wijn, waar ongevraagd een bakje nootjes bij wordt gezet. Daarna zoeken we een restaurant waar we binnen zitten maar voor het raam en van de mensen kunnen genieten.We delen een voorgerecht: een salade met een warme geitenkaas, dan eten we zalm met oriëntaalse rijst en toe een gedeelde taartpunt met zwarte bessen.

Op de terugweg kijken we nog even naar het 'Grand Spectacle du Lumiere'. Een soort lichtspel, zoals op het Gouds stadhuis met kerst, maar dan op de kathedraal!  De gewoonlijk prachtig verlichte kerk wordt mismaakt door er de afschuwelijkste kleuren op te projecteren. Als we de brug overgaan naar het Centre, zien we in het verre westen pikzwarte wolken waaruit spectaculaire bliksemflitsen komen. Het is laat geworden, we gaan douchen en naar bed.

dinsdag 7 mei / Pontgivart









Dag 40

Er staat een zeer karig ontbijt voor ons klaar: hetzelfde bruine toast brood als gisterenavond, 3 kleine jammetjes, een kuipje boter en koffie. De koffie smaakt prima, maar als brood nemen we één van onze eigen 4 broden. We moeten een flink bedrag neertellen en ook het water dat Sylvia nog even in de Tabac koopt, kost meer dan we tot nu toe gewend zijn.

Het miezer-regent, maar het is wel warm als we naar het kanaal lopen en via de 'oude' route, 654, verder lopen. Dat het de 'oude' route is merken we omdat het pad overwoekerd is met struiken en er omgevallen bomen op het pad liggen. Ook omdat de oever van het kanaal zo nu en dan zó is afgekalfd dat er geen pad meer over is en we ons best moeten doen om niet in het kanaal te vallen. Over een paar weken valt hier niet meer te lopen, vanwege de brandnetels, bramen en andere prikplanten, die in snel tempo alles overwoekeren. Maar..... het is een vogelparadijs langs het kanaal van de Aisne! We zien weer fazanten, dit keer met jongen, véél roofvogels, horen de koekoek, de fitis en de zwartkopjes. In het water zwemmen een groot soort wilde eenden, aalscholvers, meerkoeten en waterhoentjes. We zien regelmatig een dode vis in het water drijven en op de kant liggen.
 Vanuit de bossen of velden langs het kanaal klinken harde geweerschoten!  Op een gegeven moment klinken ze wel érg dichtbij. Lysan is bang een kogel in haar lijf te krijgen en houd haar stok als een vaandel omhoog, roept: zingen Syl en begint luidkeels te zingen! De  jagers moeten niet kunnen zeggen dat ze niet wisten dat er mensen langs het kanaal liepen.

De zon komt weer door en we gaan op een betonnen rand langs het kanaal zitten en leggen onze kleren te drogen op wat struikjes en planten. Terwijl we iets eten en drinken, genieten we van de capriolen van een eekhoorntje dat heen en weer loopt en zo nu en dan het kanaal lijkt over te willen steken. In Neufchatel-sur-Aisne willen we warm eten, maar behalve een bakker en een bar is alles dicht. In de bar hebben ze geen eten, maar je mag iets bij de bakker kopen en het bij hen opeten. Geen handelsgeest blijkbaar! Als zij het zelf bij de bakker zouden kopen, konden ze er nog wat mee verdienen. Daarom zijn er zo weinig cafés en bars! We eten elk 1 kleine pizza en 1 kleine quiche en drinken er een grande café bij. We kunnen weer verder! Het pad is nu iets beter begaanbaar. In Pignicourt zou volgens het boekje een bar moeten zijn, maar als we aan een mevrouw vragen waar die zich bevindt, nodigt ze ons uit om in haar tuin thee te komen drinken. De bar is dicht of is er niet meer. We krijgen elk twee kopjes thee met koekjes erbij en we mogen naar het toilet. Dat laatste durven we niet te vragen vanwege de toestand waarin onze schoenen zich bevinden. Ook vult ze onze waterflessen bij en wijst ons hoe we naar Pontvigart moeten lopen. We lopen nu van het kanaal af richting zuidwest. We lopen tussen de bloeiende koolzaadvelden en tarwe-akkers door. Het landschap is licht heuvelachtig. Je zou het glooiend kunnen noemen. Voor ons uit is bos en zien we de dorpjes Orainville en Pontvigart liggen. Er zijn véél vlinders en vogels in de velden en langs de bosrand. We zien roofvogels en weer patrijzen, altijd twee tegelijk en als we aan de rand van Orainville komen zien we een koekoek. Op een stenen bank langs het riviertje de Suippe rusten we een half uurtje uit en genieten van de prachtige natuur en de stilte. Dan lopen we naar onze chambre d'hôte.

 We komen terecht bij een groot boerenbedrijf, waarbij één grote schuur verbouwd is tot groeps-accommodatie met keuken en een aantal tweepersoonskamers. Wij krijgen een ruime kamer op de eerste etage met douche en wastafel in de kamer, twee losse bedden, een frans balcon en een toilet op de gang. Een flinke jonge vrouw wijst ons de kamer en laat zien waar de zeer complete keuken is. We hebben allebei een behoorlijke noodvoorraad met vers brood en nog een quiche. We maken kamillethee en soep en met tomaatjes, crackers met leverworst en gedroogd fruit, is dat een complete maaltijd. We zitten nog lang in de keuken na te tafelen met koffie en thee en gaan als het wat frisser wordt, naar bed.

maandag 13 mei 2013

maandag 6 mei / Vieux-les-Asfeld









Dag 39

We pakken onze rugzakken in en blijken nog 4 broden te hebben. Volgens Sylvia is ons oog groter dan onze rugzak! Tijdens ons ontbijt gaat Sylvia nog even naar de supermarkt om de hoek, die vandaag open blijkt te zijn (bijna alles is op maandag dicht in Frankrijk). Daarna gaan we samen met de Fransen in een taxi naar Chateau-Porcien, waar we eerst in de Mairie een tampon (stempel) gaan halen, voordat we aan onze wandeling beginnen. De Fransen gaan via Bazancourt en de nieuwe route regelrecht naar Reims, wij doen de oude route en zullen er drie dagen over doen. We hebben nog geen adres voor deze nacht , maar denken tot Vieux-les-Asfeld te komen en liefst nog verder.

Onze route loopt langs het kanaal van de Aisne. In het begin is het een zandweg, later een pad en nog later is het pad bijna verdwenen. Het is er een waar vogelparadijs, het fladdert en fluit er aan alle kanten! We zien een eekhoorn, een hert, een muskusrat -zwemmen-, een konijn, twee fazanten, één patrijs en een heleboel oranjetip-vlinders. Soms is het paadje wel erg smal en struikelen we over boomwortels, zitten vast aan braamtakken of storten bijna van de afgebrokkelde oever in het kanaal. Later hebben we weer een wat breder pad en loopt het weer wat prettiger. Een vrij grote jachthond achtervolgt ons, maar als we met onze stokken op de grond slaan en : allez! roepen, draait hij zich verbaasd om en gaat weg.

Om 16.00u zijn we in Asfeld bij de bijzondere kerk in de vorm van een viool. De zijdeur staat open zodat we ook het aparte interieur kunnen bewonderen. Zowel de gebruikte kleuren, als de vormen zijn ongewoon.
Het laatste stuk naar Vieux-les-Asfield stort Sylvia een beetje in. Ze is héél erg moe, dus proberen we onderdak te vinden in de Auberge d'Ecry. Er is niemand aanwezig en als Lysan opbelt, krijgt ze een sacherijnige vrouw aan de telefoon: nee ze zijn niet open en ze hebben geen kamer voor ons. Als Lysan zegt dat we erg moe zijn, wordt ze echt boos: ik zeg toch dat we niet open zijn ! Ga het maar ergens anders proberen. Aan de overkant is een Tabac open en daar vraagt Lysan waar het andere adres is. Het blijkt naast de auberge te zijn en ja, daar hebben ze wel een kamer voor ons.

We krijgen een mini-kamertje met twee losse bedden, waarvan één zonder kussen. Er is een leeslampje zonder peertje en er is geen verwarming, geen kast, geen stoel, geen haak voor kleding, enz. Geen nood, we halen een lampje en een kussen uit één van de andere kamers, een losse kapstok uit de gang en zetten een lade naast Sylvia haar bed als nachtkastje. Erger is het dat tussen de lakens van Sylvia twee spinnen en een tor vandaan komen! We hopen dat het ergste nu voorbij is en dat er geen bedwantsen zitten.
Lysan belt maar vast naar een adres voor morgen, in Pontvigart, waarvan ze heeft gelezen in de verslagen van andere pelgrims dat dat een goed adres is. We kunnen er slapen, maar er is geen warm eten voor ons. Wel kunnen we daar koken. We hebben onze noodvoorraad niet voor niets bij ons. Dat is dan maar vast geregeld!

Lysan gaat even naar het toilet, maar als ze naar de kamer terug gaat is de weg geblokkeerd door een bijna blote man -in boxershort- die denkt dat onze kamer de badkamer is. Sylvia, die geen woord verstaat behalve: sale de bain, verdedigt het fort met verve. Ze was juist op zoek naar haken om haar kleding aan op te hangen en zegt: ze hebben in dit hotel geen haken, maar wel ogen! L en S vallen om van het lachen en laten de man verbijstert achter.

Om 19.00u gaan we naar beneden om te eten en als we om wijn vragen, beslist de waardin dat dat rosé moet zijn. Ze dirigeert ons met de fles en twee glazen naar een ijskoud en ongezellig zaaltje, waar aan alle kanten stroom-draden uit de muur steken. Er is een tafel gedekt voor ons met daarop een mandje met sneetjes bruin casinobrood voor bij onze warme maaltijd. De groene erwten?soep is dik en warm, maar smaakt verder nergens naar. Dan komt er boeuf-bourguignon met pasta, twee stukjes camenbert en een overjarig ijsje. We drinken onze rosé op en lopen nog even een rondje door het dorp. Als we terugkomen is de waardin vertrokken en zitten er twee mannen in het donker te eten. Ze vragen ons of we weten waar het lichtknopje zit, want die konden zij nergens vinden. Na lang zoeken  vinden we dat in de hal.
 We willen graag douchen, maar de badkamer is steeds bezet, door een van de -inmiddels- drie mannen. Op de gang lopen ze heen en weer en kletsen wat af. Later horen we uit één van de kamers een soort gezongen gebed opklinken. Arabisch? Eindelijk om 23.00u kunnen wij in de douche terecht. In het hotel is geen personeel aanwezig en onze deur kan niet op slot. We voelen ons niet echt happy. Onder één van de deuren vandaan, komt ook nog een dikke rookwolk. Om ongeveer 24.00u gaan we eindelijk slapen.

zondag 5 mei / Rethel









Dag 39.

Lekker geslapen. Het was wel moeilijk voor deze oude vrouw om uit het bovenbed van het stapelbed te komen, maar verder prima! De heer Pezin brengt ons een lekker ontbijtje met twee soorten brood, zelfgemaakte yoghurt, jam en sinaasappelsap. Koffie en thee kunnen we zelf maken.
De heer Pezin vraagt waar we vannacht slapen en als we vertellen dat dat in Het Zwijn van de Ardennen
(le Sanglier des Ardennes) in Rethel is, vindt hij dat maar niets! Pelgrims moeten desnoods op de grond willen slapen! Maar hij wenst ons een goede wandeling en als we bijna in Séry zijn fietst hij ons met een vrolijk: bon voyage! voorbij.
In een bar in Séry drinken we lekkere koffie en gaan we naar de w.c. Bij de boulangerie kopen we brood, pasteitjes en foie gras. Daarna bekijken we de mooie oude kerk uit de 14de en de 15de eeuw. De lage bogen van het schip zijn bijna romaans en het koorgedeelte is gotisch. Op een knielbankje ligt het volgende gebed:
 Quand j'allume un cierge
          La flamme blanche
          Qui monte droit
          La flamme qui scintille
          C'est moi
          Tel(le) que je voudrais
          être devant Toi Seigneur

Vrij vertaalt:
          Wanneer ik een kaars aansteek
          De witte vlam recht omhoog gaat
          De vlam die straalt
          Dan ben ik dat
          zoals ik voor U zou willen zijn Heer

Zo'n eenvoudig gedicht in een mooi oud kerkje, dat kan me ontroeren. Op zo'n moment voel ik me verbonden met gelovigen door alle eeuwen en alle landen heen!
Via kleine dorpjes en over zandpaden lopen we naar Rethel. We zien tweemaal een paartje patrijzen voor ons opvliegen. Prachtig oranje-bruin met grijs gekleurde kip-achtige beesten!

Om 16 uur komen we aan bij ons hotel in Rethel. De deur is op slot en na twee keer aanbellen, bellen we op. Eindelijk komt er iemand die de deur opent en ons naar onze kamer brengt. Een grote kamer met douche, toilet en frans-balkon. Wel erg vergane glorie. Nadat we uitgebreid gedoucht hebben en de was op het balkon hangt, gaan we het stadje verkennen. Er is een mooie oude kerk, die op slot staat, aardig wat winkels, een paar makelaars, een paar gesloten restaurantjes en een bar waar we rosé drinken.We vluchten als er steeds meer dikke, oude, dronken mannen aan komen lopen, waarvan er één bij ons aan tafel komt zitten en ons vraagt het bed met hem te delen (netjes gezegd).
Er loopt een gekanaliseerde rivier door het stadje (de Aisne), met een sluis. Aan de overkant daarvan vinden we een Chinees restaurant. We nemen het menu, een fles witte wijn en een fles water.
Vooraf heeft S kippensoep en L salade nature, daarna lekkere nasi en elk een stoommandje dim-sum. Toe een kopje koffie. Onder het eten zien we het Franse stel zoeken naar een restaurant. Zij verdwijnen ergens aan de overkant van het water tussen de huizen en blijken later de specialité van dit gebied te hebben gegeten: boudin blanc! Een soort witte worst, zoals de boudin-noir een soort bloedworst is.
We lopen samen met hen terug naar het hotel. We lezen nog even en gaan dan slapen.