maandag 13 mei 2013

maandag 6 mei / Vieux-les-Asfeld









Dag 39

We pakken onze rugzakken in en blijken nog 4 broden te hebben. Volgens Sylvia is ons oog groter dan onze rugzak! Tijdens ons ontbijt gaat Sylvia nog even naar de supermarkt om de hoek, die vandaag open blijkt te zijn (bijna alles is op maandag dicht in Frankrijk). Daarna gaan we samen met de Fransen in een taxi naar Chateau-Porcien, waar we eerst in de Mairie een tampon (stempel) gaan halen, voordat we aan onze wandeling beginnen. De Fransen gaan via Bazancourt en de nieuwe route regelrecht naar Reims, wij doen de oude route en zullen er drie dagen over doen. We hebben nog geen adres voor deze nacht , maar denken tot Vieux-les-Asfeld te komen en liefst nog verder.

Onze route loopt langs het kanaal van de Aisne. In het begin is het een zandweg, later een pad en nog later is het pad bijna verdwenen. Het is er een waar vogelparadijs, het fladdert en fluit er aan alle kanten! We zien een eekhoorn, een hert, een muskusrat -zwemmen-, een konijn, twee fazanten, één patrijs en een heleboel oranjetip-vlinders. Soms is het paadje wel erg smal en struikelen we over boomwortels, zitten vast aan braamtakken of storten bijna van de afgebrokkelde oever in het kanaal. Later hebben we weer een wat breder pad en loopt het weer wat prettiger. Een vrij grote jachthond achtervolgt ons, maar als we met onze stokken op de grond slaan en : allez! roepen, draait hij zich verbaasd om en gaat weg.

Om 16.00u zijn we in Asfeld bij de bijzondere kerk in de vorm van een viool. De zijdeur staat open zodat we ook het aparte interieur kunnen bewonderen. Zowel de gebruikte kleuren, als de vormen zijn ongewoon.
Het laatste stuk naar Vieux-les-Asfield stort Sylvia een beetje in. Ze is héél erg moe, dus proberen we onderdak te vinden in de Auberge d'Ecry. Er is niemand aanwezig en als Lysan opbelt, krijgt ze een sacherijnige vrouw aan de telefoon: nee ze zijn niet open en ze hebben geen kamer voor ons. Als Lysan zegt dat we erg moe zijn, wordt ze echt boos: ik zeg toch dat we niet open zijn ! Ga het maar ergens anders proberen. Aan de overkant is een Tabac open en daar vraagt Lysan waar het andere adres is. Het blijkt naast de auberge te zijn en ja, daar hebben ze wel een kamer voor ons.

We krijgen een mini-kamertje met twee losse bedden, waarvan één zonder kussen. Er is een leeslampje zonder peertje en er is geen verwarming, geen kast, geen stoel, geen haak voor kleding, enz. Geen nood, we halen een lampje en een kussen uit één van de andere kamers, een losse kapstok uit de gang en zetten een lade naast Sylvia haar bed als nachtkastje. Erger is het dat tussen de lakens van Sylvia twee spinnen en een tor vandaan komen! We hopen dat het ergste nu voorbij is en dat er geen bedwantsen zitten.
Lysan belt maar vast naar een adres voor morgen, in Pontvigart, waarvan ze heeft gelezen in de verslagen van andere pelgrims dat dat een goed adres is. We kunnen er slapen, maar er is geen warm eten voor ons. Wel kunnen we daar koken. We hebben onze noodvoorraad niet voor niets bij ons. Dat is dan maar vast geregeld!

Lysan gaat even naar het toilet, maar als ze naar de kamer terug gaat is de weg geblokkeerd door een bijna blote man -in boxershort- die denkt dat onze kamer de badkamer is. Sylvia, die geen woord verstaat behalve: sale de bain, verdedigt het fort met verve. Ze was juist op zoek naar haken om haar kleding aan op te hangen en zegt: ze hebben in dit hotel geen haken, maar wel ogen! L en S vallen om van het lachen en laten de man verbijstert achter.

Om 19.00u gaan we naar beneden om te eten en als we om wijn vragen, beslist de waardin dat dat rosé moet zijn. Ze dirigeert ons met de fles en twee glazen naar een ijskoud en ongezellig zaaltje, waar aan alle kanten stroom-draden uit de muur steken. Er is een tafel gedekt voor ons met daarop een mandje met sneetjes bruin casinobrood voor bij onze warme maaltijd. De groene erwten?soep is dik en warm, maar smaakt verder nergens naar. Dan komt er boeuf-bourguignon met pasta, twee stukjes camenbert en een overjarig ijsje. We drinken onze rosé op en lopen nog even een rondje door het dorp. Als we terugkomen is de waardin vertrokken en zitten er twee mannen in het donker te eten. Ze vragen ons of we weten waar het lichtknopje zit, want die konden zij nergens vinden. Na lang zoeken  vinden we dat in de hal.
 We willen graag douchen, maar de badkamer is steeds bezet, door een van de -inmiddels- drie mannen. Op de gang lopen ze heen en weer en kletsen wat af. Later horen we uit één van de kamers een soort gezongen gebed opklinken. Arabisch? Eindelijk om 23.00u kunnen wij in de douche terecht. In het hotel is geen personeel aanwezig en onze deur kan niet op slot. We voelen ons niet echt happy. Onder één van de deuren vandaan, komt ook nog een dikke rookwolk. Om ongeveer 24.00u gaan we eindelijk slapen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten