dinsdag 12 mei 2015

Saint Reverien

dag 60   /  donderdag 30 april

Na een rommelige nacht genieten we van een uitgebreid ontbijt samen met Monique en Nico.

(Monique komt uit Ede en kent een zekere Alfred uit Wageningen, die in de Oranjelaan is opgegroeid, net zo als Lysan. Ze vertelt dat hij, doordat er in de Oranjelaan gebadmintond werd, nu een fanatiek badmintonner is. Volgens haar werd deze Alfred erg verwend door zijn moeder. Hij is enigst kind en werd altijd door zijn moeder achter op de brommer naar school gebracht!?).

Nico en Lysan krijgen een stempel in hun pelgrimspaspoort en mevrouw Guida laat weten dat Eline en Monique in overtreding zijn, zo zonder paspoort. Ze hadden er op zijn minst een in Vezelay moeten kopen. Ze waarschuwt ons dat we daar op het vervolg van de pelgrimsroute wel vaker problemen mee kunnen krijgen bij de herbergen van Les Amis de St. Jacques.

We gaan weer op weg en volgen onze eigen route naar Pazy. Net voorbij dat dorpje nemen we een pauze en wie haalt ons in? Joël, de enthousiaste Fransman uit Le Chemin. We praten even half in het Frans en half in het Engels. Hij slaapt vannacht ook in St. Reverien, dus we zien hem straks weer.
Als we ons klaar maken om weer op weg te gaan zien we kwartels vlakbij ons door het veld lopen.
Het landschap is prachtig!
In de buurt van Guipy zien we twee kastelen of grote kasteel-boerderijen, waarvan 1 waarschijnlijk de kasteel-camping / chambre d'hote waar we gisteren heen hadden gewild.

Eline heeft last van haar voet en Lysan weer van haar linkerbeen, dus rusten we in Guipy nog even uit op een bankje bij de kerk. Als we verder lopen vinden we al gauw een geschikte picknickplek met mooi uitzicht. Er komt een pelgrim langs, een Nederlander, die blijft staan om een praatje te maken.
Als hij weg is blijven we nog even zitten en genieten van de mooie omgeving. In de wegbermen bloeit van alles, o.a ereprijs, paarse, gele en witte dovenetel, look-zonder-look, wikke, enz.

De laatste 2 km. lopen we over een Romeins pad naar boven. Je kunt het beter een Romeinse beek noemen, zo diep is het water en zo diep de modder.

Als we bij het stadhuis van St. Reverien komen worden we met gejuich begroet door Joël en de Nederlandse Pelgrim Aart (of Aad) uit Haarlem, Lysan haar geboorte stad.
Aart en Joël slapen in het stadhuis zelf, maar Eline en Lysan slapen in de achter het stadhuis gelegen Salle-des Fêtes, een grote zaal met ergens verloren tegen een muur twee keurige veldbedden met matrassen, kussens en extra dekens. De heteluchtkachel staat aan en er is een grote keuken bij met warm en koud water en een magnetron. De wc's, ook voor de anderen, zijn buiten, maar direct naast onze ingang.
 Als we onze bedden hebben ingericht gaan we naar de slaapkamer/keuken/douche (maar geen wc!) in het stadhuis zelf en worden onthaald op wijn en nootjes. Later komt er ook nog een Frans echtpaar, dat in die ruimte in het stapelbed moet slapen. In het andere kamertje links naast de hoofdingang van het stadhuis slapen Aart en Joël. Dan komt ook de Maire zelf langs om het geld te innen en stempels in de paspoorten te zetten. Ook hij is ontstemd over het feit dat Eline geen pelgrimspaspoort heeft en hebben we al een adres in Nevers? Want het klooster komen we niet in zonder paspoort.
Joël gaat direct aan het bellen voor ons en regelt een adres in Nevers. Hij zegt dat Fransen de naam hebben onaardig te zijn voor vreemden, maar kijk nu eens naar hem!

Het is druk in het keukenkamertje en de wijn vloeit rijkelijk. Het gaat rap in Frans, Duits, Nederlands en enkele woorden Engels. Lysan doucht te midden van dit geweld achter twee plastic gordijntjes als een doorgewinterde pelgrim.
Voor het eten trekken Eline en Lysan zich terug in de feestzaal, waar ze macaroni in de magnetron koken, wat prima lukt. Een appel toe en daarna koffie en thee en dan naar bed.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten